Contracteren in de internationale praktijk

Anno 2011 kan de internationaal georienteerde jurist bij zijn advisering niet meer volstaan met louter "nationaal rechtelijke bagage". De rol van het Internationaal privaatrecht (IPR) en die  van het Eenvormig privaatrecht (EPR) kan niet worden onderschat bij het adviseren over of het opstellen van internationale overeenkomsten.

Ook is kennis over  vraagstukken van rechtelijke bevoegdheid hierbij onontbeerlijk. Dit boek bevat een 20-tal bijdragen waarin op diverse onderwerpen, het internationale contractenrecht aangaande, wordt ingegaan. Een aantal van de bijdragen is dogmatisch ingestoken, een aantal meer rechtsvergelijkend en een aantal anderen juist vanuit de praktijk van de internationaal opererende adviseur.

Thema's die aan de orde komen zijn: 

de EU verordening Rome I (Spanjaard) , en  - voor zover het bevoegdheidskwesties bij forumkeuze betreft - de EEX-Verordening ( Zilinsky);
contractuele rechtskeuze (Van der Kruk); 
vertegenwoordiging (Bijloo); afbreken van grensoverschrijdende onderhandelingen (Wessels); 
boetebedingen (Schelhaas); eigendomsvoorbehoud (Schreuder), vernietigbaarheden onder het Weens Koopverdrag (Bitter); 
remedies onder het Weens Koopverdrag (De Vries), algemene voorwaarden en het Weens Koopverdrag (Van Wechem), de Incoterms 2010 (Van Hall); 
bouwcontracten (Chao Duivis); 
overnameovereenkomsten (Weiffenbach en Berg); 
logisitieke overeenkomsten (Van Huizen); 
franchiseovereenkomsten (Urlus en Chao); 
bankgaranties (Bertrams); 
borgtochtovereenkomsten (Van Wechem en Bijloo); 
privacy (Van Es en Sponselee), mededinging (Lutje Beerenbroek en Van der Meer), fiscaliteit (Booij) en het ontwerp voor Boek 10 BW (Van der Weide)