Sinds 2010 zijn verblijfsrechtelijke consequenties verbonden aan de inburgeringsplicht voor migranten. Zonder inburgeringsexamen hebben migranten van buiten de Europese Unie geen toegang tot permanent verblijf en wordt er geen toegang tot 'voortgezet verblijf na vijf jaar verblijf als gezinslid' verleend.
Het Amsterdam Centre for European Law and Governance (ACELG) onderzocht, de effecten van de verblijfsrechtelijke consequenties van de Wet Inburgering op migranten. Uit het onderzoek blijkt dat de invoering van de inburgeringsplicht een belangrijke oorzaak ervan is, dat het aantal aanvragen en inwilligingen van verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd en voortgezet verblijf sinds 2010 is gedaald. Deze conclusie wordt getrokken na kwantitatief onderzoek van cijfers van de IND en een dossieronderzoek van afgewezen aanvragen. De meest voorkomende verblijfsrechtelijke consequentie is dat er geen toegang wordt verleend tot een vergunning voor onbepaalde tijd. Bij aanvragen voor voortgezet verblijf na verbroken huwelijk of relatie dreigt het verblijfsrecht zelfs in zijn geheel te vervallen.
Een reeks interviews met migranten laat zien dat niet alle migranten zich realiseren dat zij wettelijk verplicht zijn in te inburgeren en dat het niet voldoen aan de inburgeringsplicht verblijfsrechtelijke gevolgen kan hebben. Een combinatie van factoren leidt ertoe dat migranten (nog) niet aan hun inburgeringsplicht voldoen: moeite met het leren van de Nederlandse taal, tijdgebrek, de financiële situatie, slechte gezondheid of de combinatie zorg en arbeid.