Op 1 juli 2008 is de Grondexploitatiewet als onderdeel van de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. In deze wet heeft niet alleen het publiekrechtelijke kostenverhaal, maar ook het stellen van locatie-eisen een plaats gekregen. Voorts zijn ook de privaatrechtelijke mogelijkheden om te contracteren aanmerkelijk verruimd.
Wanneer het kostenverhaal niet verzekerd is, of het stellen van locatie-eisen noodzakelijk is, moet de gemeenteraad een exploitatieplan opstellen. Onderdeel van het exploitatieplan is een exploitatieopzet, waarin opbrengsten en kosten van de exploitatie worden geraamd. Eén van de kosten is een raming van de inbrengwaarden van de gronden, die voor de grondexploitatie als kosten worden beschouwd.
In deze leidraad wordt aangegeven binnen welke wettelijke kaders en jurisprudentie de raming van de inbrengwaarde moet plaatsvinden. Hierbij wordt ingegaan op de eisen die aan de taxateur worden gesteld en het waardebegrip dat moet worden gehanteerd. Hierbij wordt ook ingegaan wanneer wel of niet op onteigeningsbasis moet worden getaxeerd, welke peildatum moet worden gehanteerd en de samenhang tussen de planvorm en de wijze waarop de inbrengwaarden moeten worden bepaald. Vervolgens komen enkele taxatietechnische aspecten aan de orde, waaronder de invloed van het verbeterde kostenverhaal en locatie-eisen op de waarde van gronden en voorstroken.
De leidraad wordt afgesloten met een protocol.
Frederik de Bruijne en Bertold te Winkel zijn beëdigd rentmeester NVR en RICS Valuates, verbonden aan Gloudemans in Rosmalen.