Met de implementatie van de dertiende Europese vennootschapsrichtlijn is in Nederland het verplicht bod geïntroduceerd. Een partij die meer dan 30% van de stemrechten verkrijgt, is verplicht een openbaar bod uit te brengen op de resterende aandelen. Deze regeling beoogt naast een evenredige verdeling van de controlepremie tevens de bescherming van de positie van minderheidsaandeelhouders. Teneinde omzeiling van het verplicht bod te voorkomen moet rekening worden gehouden met situaties waarin partijen samen 30% van de stemrechten verwerven door samen op te trekken. In het Verenigd Koninkrijk noemt men dit vraagstuk acting in concert. Tegen de achtergrond van het fenomeen dat aandeelhouders sinds enkele jaren steeds meer van hun aandeelhoudersrechten gebruik zijn gaan maken en dit ook steeds vaker in onderling overleg doen, rijst de vraag of aandeelhouders nog met elkaar kunnen samenwerken zonder de dreiging van een verplicht bod te voelen. Maakt eendracht nog macht als hier een biedplicht tegenover staat?
De problematiek van acting in concert kan zich verheugen in de belangstelling van praktijkjuristen, institutionele beleggers en wetenschapsbeoefenaren. Met dit cahier wordt tevens beoogd inzicht te verschaffen in de complexe materie voor studenten in het ondernemings- en effectenrecht.