Zo'n driehonderd jaar geleden maakte de Gentse priester Michael de Febure (1663-1755) de reis van zijn leven. In 1721 stapte hij op verzoek van de Gentse ondernemersfamilie Maelcamp aan boord van het schip Sint-Pieter en vertrok hij mee op handelsmissie naar Oost-Indië. Nooit eerder kwam hij van onder zijn kerktoren vandaan en zeebenen had hij ook al niet. Tijdens zijn reis heen en terug in 1721-1722 naar de zuidwestkust van India, het huidige Kerala, en de steden Goa en Surate, schreef hij zijn ervaringen minutieus neer in een reisdagboek.
Zijn aantekeningen geven een bijzondere kijk op het dagelijkse leven aan boord, maar ook de zeefauna, navigatie en zelfs weerkunde, interesseren hem als priester mateloos. De Febure was een tijdgenoot van Isaac Newton. Aan boord experimenteerde hij met temperatuurwaarnemingen, dit in een periode waarin ook Fahrenheit empirisch onderzoek in de meteorologie ondernam. Zijn beschrijvingen van andere volkeren en culturen in Kaapverdië, India en de Azoren getuigen van zijn westerse blik. Uit het dagboek van De Febure spreekt bovenal verwondering. Hij ontdekte een wereld die hij daarvoor alleen kende uit oude boeken en reisverhalen.