In 1724 organiseerde de kort daarvoor opgerichte Middelburgse Commercie Compagnie een handelsexpeditie naar de Stille Zuidzee. Het doel van de reis was de westkust van Zuid-Amerika: een verboden gebied met rijke zilvermijnen, dat onder Spaans gezag viel. Bij Kaap Hoorn kwamen de schepen in problemen. Door hevige stormen keerden twee schepen naar Braziliƫ terug. Alleen de Don Louis wist uiteindelijk Kaap Hoorn te ronden. Daarbij liep het fregat zware averij op. Ook nam het aantal sterfgevallen onder de bemanning snel toe. Na een verblijf van zes maanden in 'Baai de Blijde Hoop', een afgelegen fjord aan de zuidkust van Chili, zette het Zeeuwse schip de reis naar Peru voort. Daar werd het op 31 december 1725 met hulp van enkele muitende opvarenden door een Spaans schip genomen. Na een maandenlange gevangenschap, gevolgd door een tocht over de landengte van Panama en een zeereis naar Europa, arriveerde de onderstuurman Hubregt Kempe op 1 mei 1727 in Middelburg. Hij was een van de weinige overlevenden van deze rampzalige Zuidzee-expeditie.
In zijn reisverslag beschrijft Kempe het verloop van de expeditie vol tegenslagen en ontberingen. De onderstuurman geeft een goed beeld van het harde zeemansbestaan, de oplopende spanningen tussen de zeelieden en het dagelijkse gevecht om te overleven in een onbekend en verafgelegen gebied op de wereld.