Cornelis (Kees) Abrahamsz jr. (1802-1879) kwam uit een familie van Amsterdamse kooplieden, scheepsbevrachters en reders. Hij wilde naar zee, bij de marine, maar het werd de koopvaardij, waar hij het goud in mijn beurs in plaats van op de rok kon verdienen. Na de Kweekschool voor de Zeevaart in Amsterdam maakte Kees twee zeereizen en ontving hij zijn stuurmansdiploma. Vervolgens voer hij in verschillende rangen naar Suriname en Nederlands Oost-Indië en werd op zijn zevenentwintigste als kapitein aangesteld. In totaal maakte Kees vijftig zeereizen. Hij trouwde met Catharina (Kaatje) Douwes Dekker, de oudere zuster van Eduard (Multatuli). Dit boek bevat de transcriptie van Kees Abrahamsz’ ‘Herinneringen’, die hij voor zijn zoon Theodorus schreef. Het is een onderhoudend en gedetailleerd verslag van zijn privéleven verweven met zijn zeevarend bestaan en zijn belevenissen in Suriname en Oost-Indië. Omdat de ‘Herinneringen’ alleen voor Theodorus bestemd waren, zijn ze openhartig, soms aandoenlijk en vaak humoristisch. Maar ook wel emotioneel, zoals over de invloed van zwager Eduard op zijn gezin, die hem veel verdriet bezorgde. Het boek is deel 121 in de reeks Werken van de Linschoten-Vereeniging. De Linschoten-Vereeniging is genoemd naar de ontdekkingsreiziger Jan Huygen van Linschoten (1562-1611). De Vereeniging bevordert de belangstelling voor het historische reisverhaal en geeft sinds 1908 jaarlijks een uniek scheepsjournaal of reisverslag uit. Later dit jaar verschijnt deel 122. www.linschoten-vereeniging.nl ‘Koopvaardijkapitein Cornelis (Kees) Abrahamsz jr. beschrijft zijn leven en zijn reizen naar Suriname en Nederlands-Indië als een groot avontuur. Hij neemt de lezer mee in de veranderende wereld van de negentiende-eeuwse grote zeilvaart.’ - Dr. Anita M.C. van Dissel, universitair hoofddocent maritieme geschiedenis, Universiteit Leiden