Zin voor avontuur en een ongelukkige liefde. Dat is wat de Vlaming Carolus van der Haeghe ertoe dreef om zijn heil te gaan zoeken in Oost-Indië. Als VOC-soldaat reisde hij in 1699 naar het verre Batavia, waar hij echter al spoedig deserteerde. Wat volgt lijkt het verhaal uit een spannende avonturenroman. Groot verschil is echter, dat de lotgevallen van Carolus van der Haeghe echt gebeurd zijn. Aan de hand van zijn dagboek volgen we hem tijdens zijn omzwervingen op Batavia, de Filippijnen en in Japan. Zijn levendige en zeer boeiend geschreven dagboek geeft een unieke kijk op de levenswandel van een vrijbuiter in het Zuidoost-Azië van rond 1700.
In die tijd had de VOC ongeveer 35.000 mensen in dienst in Europa, Azië en Kaap de Goede Hoop. Deze bonte verzameling VOC-dienaren vormt een aardige dwarsdoorsnede van de toenmalige samenleving. Bewindhebbers, officieren en kooplui in compagniesdienst kregen in tal van biografische en economische studies reeds ruimschoots aandacht. Van matrozen en soldaten – die ruim driekwart van het VOC-personeel uitmaakten – weten we daarentegen heel weinig. Egodocumenten uit de onderste regionen van de VOC-hiërarchie zijn immers zeer zeldzaam. Het dagboek van Carolus van der Haeghe is dan ook een uitzonderlijk historisch egodocument.
'De avonturen van een VOC-soldaat' verscheen als deel 93 in de reeks Werken van de Linschoten-Vereeniging.