De vraag 'Wat is gek?' wordt meestal normatief beantwoord. De tegenvraag 'Wat is normaal?' onderstreept dat. De auteurs willen zo normaal mogelijk doen over psychiatrische problemen. Het uitgangspunt is dat wanneer je mensen met psychische stoornissen als gewone mensen tegemoet treedt, zij veel normaler blijken te zijn dan wat oppervlakkig contact doet vermoeden.
Dit boek is een handreiking om de psychische stoornissen die je als hulpverlener waarneemt onder woorden te brengen. Om vervolgens te onderzoeken hoe je die problemen op de juiste manier bespreekt met je cliënten en je collega-hulpverleners.
De auteurs introduceren het kijken door een psychiatrische bril. Wanneer je weet of vermoedt dat iemand een psychiatrisch probleem heeft, geeft zo'n bril de mogelijkheid om helder te verwoorden wat de psychiatrische problemen zijn. Dat helpt om helder af te wegen wat moet en wat kan.
De auteurs willen met dit boek bereiken dat ook hulpverleners buiten de GGz niet schrikken van psychiatrische problemen bij hun cliënten. De idee van 'oh, het is psychiatrie, dus moet ik verwijzen', bestrijden zij. Ten tweede willen de auteurs dat hulpverleners psychiatrische problemen goed herkennen en kunnen verwoorden - professionaliteit is 'woorden hebben' voor wat je waarneemt. 'Woorden hebben' betekent kunnen afstemmen met de cliënt en met collega-hulpverleners.