Met het ontstaan van de mensachtigen, meer dan vijf miljoen jaar geleden, begon de menselijke odyssee door ruimte en tijd. Dit boek handelt over de voorlopig laatste etappe van deze fascinerende reis: de ontdekking van cyberspace. In de afgelopen decennia is door de ontwikkeling van wereldwijde computernetwerken als het Internet een nieuwe ervaringsruimte ontsloten. Met de exploratie van deze nieuwe ruimte is echter ook een omgekeerd proces op gang gebracht: de kolonisatie van ons alledaagse leven door cyberspace. Cyberspace Odyssee laat zien hoe onze wereld door de ontdekking van cyberspace verandert en wat de gevolgen zijn voor onze biologische en culturele identiteit. Hoe moeten we ons de voor cyberspace kenmerkende postgeografische ruimte en de posthistorische tijd voorstellen? Zal de steeds verdergaande integratie van mens en computer resulteren in een superieure Cyborg, of glijdt de mensheid af tot het gedachteloze bestaan van de Homo zappens?
De auteur van dit boek behandelt deze vragen vanuit een beschouwelijke positie aan gene zijde van euforie en nostalgie. Het resultaat is een even genuanceerde als toegankelijke analyse van een problematiek die zonder twijfel de komende decennia de maatschappelijke agenda zal bepalen.
Jos de Mul is emeritus hoogleraar in de wijsgerige antropologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij publiceerde onder meer De tragedie van de eindigheid (1993) en Het romantische verlangen in (post)moderne kunst en filosofie (1995) en redigeerde Filosofie in Cyberspace (2002) en, samen met Paul Frissen, Internet en Openbaar Bestuur I en II (1999, 2001). Van zijn werk verschenen vertalingen in het Engels, Duits, Spaans, Sloveens, Chinees en Koreaans. Over een van die vertalingen, Romantic Desire in (Post)Modern Art and Philosophy, oordeelde Heather Braun in de British Journal of Aesthetics (2001): ‘As it illuminates various shades of aesthetic ambiguity in (post)modern art and culture, Romantic Desire opens up a new arena where previously isolated, contradictory forces can finally come together and communicate. In creating such space, De Mul takes the crucial preliminary steps towards understanding and reconciling the ageless conflict between our desire for the eternal and our awareness of its inaccessibility’.