Bijna veertig jaar lang heeft Augustinus (354-430) in het Noord-Afrikaanse Hippo Regius de geloofsgemeenschap als predikant gediend. Van heinde en verre kwamen mensen naar deze havenstad om zelf de woorden van de befaamde bisschop te beluisteren of zijn preken in opdracht van anderen op te tekenen. Zo zijn ongeveer zeshonderd preken van hem bewaard. Ze sprankelen van levend geloof, diepe wijsheid en pastorale zorg.
Voor deze bundel werden preken uitgekozen van de sermones de sanctis. In deze groep preken staan heiligen centraal. Dit boek bevat de vertaling van 69 preken over heiligen. In de eerste reeks (299D-324) staan meestal mensen centraal van wie de gedachtenis werd gevierd tussen 1 juli en 31 december. Van sommigen wordt tegenwoordig nog steeds op dezelfde dag van het jaar als toen de naam in ere gehouden. In het tweede gedeelte (325-335M) gaat het vooral om heiligen van wie historisch (vrijwel) niets bekend is. Van verreweg de meeste preken verschijnt in dit boek de eerste Nederlandse vertaling; van twee preken werden de Latijnse teksten pas in de afgelopen decennia teruggevonden.
Heiligenfeesten zijn volgens Augustinus ingesteld om christenen aan te sporen de martelaren van Christus na te volgen. Daartoe hebben zij voor ons een weg aangelegd. Als stratenmakers hebben zij die met stenen platen geplaveid, zodat wij daar veilig overheen kunnen wandelen (s. 325,1). De bisschop van Hippo Regius beziet heiligen ook als brugwachters: door hun martelaarschap zijn zij in zekere zin een brug overgestoken. Na hun oversteek kijken zij toe en helpen ieder ander van goede wil bij een veilige oversteek (s. 318,3). Al is Augustinus niet als martelaar gestorven, zijn preken getuigen ervan dat hij voor luisteraars en lezers een uitmuntende stratenmaker en brugwachter kan zijn voor onze pelgrimstocht naar God.