Bijna veertig jaar lang heeft Augustinus (354-430) in Noord-Afrika de geloofsgemeenschap als predikant gediend. Van heinde en verre kwamen mensen naar de kerk om zelf de woorden van de befaamde bisschop te beluisteren of zijn preken in opdracht aan anderen op te tekenen. Zo zijn ongeveer zeshonderd preken van hem bewaard gebleven.
Voor deze bundel werden zeventien preken vertaald van de sermones de scripturis. In deze groep preken staat de behandeling van een bijbeltekst centraal. Dit boek bevat alle bewaard gebleven preken van Augustinus over fragmenten uit Paulus' brieven aan de christenen in Rome en in Korinte. Vooral de eerste reeks preken over Romeinen 7-8, die Augustinus in Carthago moest houden, heeft hem veel hoofdbrekens gekost en de luisteraars waarschijnlijk ook. De preken dateren uit de jaren van de zogeheten eerste pelagiaanse controverse.
De meeste Latijnse teksten waren al eeuwenlang bekend maar van twee preken werden de grondteksten pas ongeveer twintig jaar geleden teruggevonden. Op één uitzondering na verschijnt in dit boek van alle preken de eerste Nederlandse vertaling.
Hoe moeilijk sommige preken uit deze reeks ook zijn, Augustinus valt in deze preken te leren kennen als een zorgvuldige uitlegger van de bijbel, een toegewijd pastor en een diepzinnig theoloog. Als geen ander beijverde hij zich om de rijkdom van bijbelse passages voor allerlei mensen toegankelijk te maken: zijn preken sprankelen van levend geloof, diepe wijsheid en pastorale zorg.
Deze bundel kreeg de titel Leven in hoop, ontleend aan sermo 157 en gebaseerd op Romeinen 8,24. Paulus hoopt er op dat aan ons zwoegen en zuchten op aarde ooit een einde komt, wanneer wij tot kinderen van God zijn gebaard. Tot zolang zucht en lijdt de hele schepping nog altijd als in barensweeën (Rom 8,22-23). Dat gold voor Augustinus als gastpredikant in Carthago in alle ijver om zijn luisteraars en latere lezers gevoelig te maken voor degene die onze hoop ooit zal vervullen: we mogen er volledig op vertrouwen dat Christus woord houdt.