Na vele miljarden jaren waarin allerlei levensvormen ontstonden en weer verdwenen, gebeurde er iets onbegrijpelijks: er ontstond een diersoort die in staat was te reflecteren over zichzelf en de wereld om zich heen. Hoe is het mogelijk dat er uit levenloze stof iets is gegroeid dat kan voelen, proeven, ruiken, zien, horen, denken? Hoe heeft er geest kunnen voortkomen uit stof?
Het zijn vragen waarover filosofen van alle tijden – van Thales tot Descartes, van Plato tot Rorty – zich het hoofd hebben gebroken en waaraan een filosofisch specialisme is gewijd: de philosophy of mind. In de heldere en nuchtere, soms droogkomische stijl die we van hem kennen, geeft Bert Keizer zijn visie op het raadselachtige huwelijk tussen geest en lichaam: living apart together.