De horrorprofessor over de grens van het gruwelijke
Van Dr. Frankenstein en Dracula tot The Walking Dead en The Last of Us – vanaf zijn ontstaan in de romantiek tot op de dag van vandaag is horror mateloos populair. Angstaanjagende monsters en choquerende beelden blijven generaties kijkers boeien. Maar wat is er zo intrigerend aan deze ogenschijnlijk platte vorm van vermaak? Is er een diepere betekenis te ontwaren in de bloederige wereld van slashers, shock en gore?
Volgens filosoof Dimitri Goossens valt in horror de hartslag van de menselijke conditie te beluisteren. Hij beschrijft waar het genre vandaan komt en legt uit waarom het ons blijft achtervolgen en fascineren. Aan de hand van filosofen als Bataille, Nietzsche, Kristeva en Foucault verkent Goossens de horror onder het bed van onze westerse cultuur. Daar opent zich een afgrond waarin de dood, monsters, het abjecte en de walging zich ongemakkelijk aan ons opdringen. Zo houdt horror ons een duistere spiegel voor, waarin beelden van het onmenselijke ons nieuwe en verhelderende inzichten bieden in ons mens-zijn en onze sterfelijkheid.
Dimitri Goossens is filosoof en historicus. Hij is als docent verbonden aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Zijn onderzoek richt zich op de relatie tussen doodsbesef, kunst en cultuur, en religie. Hij verkent daarbij noties als transgressie, het sublieme en het abjecte. Als de ‘horrorprofessor’ is hij een veelgevraagde gast in de media.
‘Dimitri Goossens laat zien hoe de zombie hét filmmonster bij uitstek is om een specifieke maatschappelijke malaise te symboliseren, of het nu racisme is (Night of The Living Dead), consumentisme (Dawn of The Dead) of defaitisme (Day of The Dead). Dimitri herstelt in zijn boek niet alleen de levende dode in ere, maar hij belicht tevens de weerwolf, de vampier, het Monster van Frankenstein… Telkens met de nodige historische context en een overduidelijke passie voor het genre.&rsquo