Anno 2021 hebben we Twitter en Facebook, maar hoe werd er in de negentiende eeuw in het openbaar ruzie gemaakt? Voordat aan het einde van die eeuw ingezonden brieven in kranten populair werden, was het geëigende medium voor snelle en felle discussie het vlugschrift of pamflet, toen ‘brochure’ genoemd. Waar ging het over? In Nederland werd breed en heftig gediscussieerd over de nieuwe protestantse theologie die rond 1840 opkwam: de ‘moderne’ of ‘liberale’ theologie. De discussie handelde over het vraagstuk hoe het geloof kan worden aangepast aan nieuwe tijden, met name aan nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen. Verschillende partijen namen eraan deel: moderne en behoudende protestanten, katholieken, en vrijdenkers. In dit debat waren de brochures een belangrijk polemisch middel. In feite kunnen die, door de simpele vorm en vlotte productie, grotendeels verantwoordelijk worden gehouden voor de snelle verspreiding van de moderne theologie tussen 1840 en 1870. Aan de hand van contemporaine brochures beschrijft de auteur de inbreng van twee partijen in het debat, de protestantse ‘modernen’ en de katholieken. Na een beknopte inhoudelijke uitleg over wat de protestantse moderne theologie inhield, krijgen vooral de externe aspecten van hun discussies aandacht. Welk beeld hadden deze vooruitstrevende protestanten van de katholieken, en vice versa? Welke argumenten gebruikte men? Kan brochureonderzoek nieuw licht werpen op traditionele aannames? Dat het er vaak fel aan toe ging, en even vaak spits en geestig, blijkt uit de vele citaten. Deze laten ook zien dat men in de negentiende eeuw veel waarde hechtte aan polemische en retorische technieken, en vooral beschaafd discussiëren — in tegenstelling tot de uitingen op Twitter nu. Tegelijkertijd blijkt uit de vragen en argumenten in dit debat dat er niets nieuws onder de zon is. De vraag hoe geloof te verzoenen met de nieuwste tijd blijft altijd actueel. Ineke Smit studeerde Engels (1978) en Godgeleerdheid (2003). Naast een praktijk als vertaler was zij docent Wetenschappelijk Engels aan de Universiteit Leiden. In 2019 promoveerde zij op het onderzoek dat onderwerp is van dit boek.