Midden jaren negentig. De veertienjarige Tommie verhuist met zijn ouders en zus naar Seedorf, Duitsland, waar zijn vader als commandant in het Nederlandse leger gestationeerd wordt. Hij komt terecht in een saaie
buitenwijk en krijgt op school tussen de andere kinderen van Nederlandse militairen al snel meer vijanden dan vrienden. Alleen bij Yasser Arafat, die in de kelder van het huis kreteksigaretten rookt en films met Charles
Bronson kijkt, vindt hij troost en steun.
Dan ontmoet hij de jonge soldaat Tjendol, die Tommie introduceert in een wereld van drugs, geweld en gabberhouse. Tussen de twee jongens ontstaat een verstikkende vriendschap. Wanneer Tjendol in verband
wordt gebracht met een zelfmoord tijdens een missie sleurt hij Tommie mee in een neerwaartse spiraal.
Totemdier Arafat is een grimmige, humoristische roman over een puberjongen vol testosteron, woede, angst en onzekerheid die in razend tempo volwassen moet worden in een duistere, licht absurdistische wereld.