Personen
Yves T’Sjoen
NUR Codes (sub)
620 Nederlandse taal- en letterkunde algemeen
Nederlands voor taalhelden 5 ex.
Roland Barthes introduceerde ruim drie decennia geleden het concept van de meervoudige tekst. Hij maakte een onderscheid tussen leesteksten en schrijfteksten. De auteur mocht dan wel dood en begraven zijn, de lezer was in geen geval datzelfde lot beschoren. Teksten nodigen de lezer uit tot terugschrijven. De lezer neemt deel aan het gesprek met de tekst. Het boek opent met beschouwingen over functies van tekstedities en vertalingen in de negentiende eeuw in Vlaanderen, alsook een gevalstudie over de drukgeschiedenis van Firmin van Heckes Verzen. Daarnaast worden bijdragen gepresenteerd over de institutionele rollen die schrijvers vertolken. Er wordt stilgestaan bij 'interrelaties' tussen schrijver & wetenschapper, bloemlezer, cultuurpoliticus, vertaler, jurist, ondernemer en zelfs soldaat. Het prismatische karakter van elk schrijverschap wordt belicht door casussen over onder meer Hugo Claus, Tom Lanoye, Jan Lauwereyns, Eddy van Vliet en Leo Vroman. Aansporingen presenteert ook tekstinterpretaties. In het deel 'Poëzie en lezer' is er aandacht voor verschuivingen in het idioom en het oeuvre van dichters als Albert Bontridder, Nic van Bruggen, Paul Snoek en Paul Vree. In het deel 'Literatuur en ideologie' komen Wies Moens & het Afrikaner nationalisme, Hugo Claus & het imperiale denken in het theater, verkavelingen van het Vlaamse experimentele proza & het paraproza van Gust Gils, Remy van Kerckhove en de traumatische oorlogservaring, Mustafa Sitou & de kwestie van 'de migantenliteratuur' aan bod. De bundel sluit af met een geloofsbrief. In de coda wordt een voorstel gedaan voor meer multidisciplinaritieit en internationaal samengestelde tekstcorpora in het literatuuronderzoek.