Terwijl van de late middeleeuwen een geromantiseerd beeld bestaat van ridders en jonkvrouwen, zijn de vroege, ‘donkere’ middeleeuwen lange tijd onderbelicht gebleven. Luit van der Tuuk brengt daar verandering in. Want hoewel in de vroege middeleeuwen Germaanse koningen en krijgsheren de ene dynastieke twist na de andere uitvochten, is het onterecht dit een 'duistere tijd' te noemen. Het was eerder een periode van grote verandering, waarin zich een nieuw elan aftekende: een tijdperk van staatsvorming waarin onze streken een belangrijke rol speelden. De Lage Landen maakten deel uit van het Frankische Rijk. Het gebied van het huidige België en Nederland was de kraamkamer van het imperium dat de grootste soevereinde entiteit in West-Europa sinds de Romeinen zou worden.
In ‘De Franken in België en Nederland’ schetst Luit van der Tuuk niet alleen het optreden van bekende vorsten als Karel de Grote en Pippijn de Korte, maar ook van minder bekende Frankische heersers in de Nederlanden. Hij vertelt aan de hand van de weinige bronnen de lotgevallen van de machthebbers en hun relatie met de Lage Landen en wat dat inhield voor Europa.