Op een mooie zomerdag, als de Jordaan zucht en steunt van de hitte, werkt rechercheur Peter van Opperdoes op het oude bureau Raampoort. Toch is Van Opperdoes niet echt eenzaam, want hij heeft altijd zijn overleden vrouw nog, met wie hij gesprekken kan voeren en aan wie hij om raad kan vragen.
Dan komt een jonge vrouw bij Van Opperdoes op het bureau langs. Zij vertelt zojuist in een woning te zijn geweest, die ze op het punt staat te huren. Van de makelaar kreeg ze de sleutels, want ze wilde het huis eerst bezichtigen voordat ze definitief ja zou zeggen. De makelaar had bovendien gezegd dat er iets in de woning was gebeurd, maar dat alle nu netjes en schoon was. Bij binnenkomst schrok ze zich wild in de woning lagen twee lijken. Peter van Opperdoes, in zijn eentje op het bureau omdat zijn jonge collega Jacob op de camping zit, loopt met haar mee naar de woning. Dit wil hij met eigen ogen aanschouwen. Hij opent de deur, maar de woning is leeg.
Jacob, die trouw iedere dag even met zijn oude vriend belt om te vragen hoe het hem vergaat, komt onder veel gemopper van zijn vrouw snel terug naar Amsterdam, om dit onderzoek vol mysterieuze wendingen samen met Van Opperdoes op te lossen.