Terugkijkend kon hij alleen maar concluderen dat hij diegene was die zich met steeds grotere verachting voor het leven in het ongeluk had gestort. Zeven lange jaren had hij zich vastgeketend in de kerkers van zijn hart met als ijzeren schakels zijn gokverslaving. Tijdens dat proces vervreemdde hij van sommige vrienden, zijn geliefden en zijn ouders. Nu was het tijd, met de moed der wanhoop raapte hij zichzelf bijeen terwijl hij uit elkaar viel. Dit boek verhaalt over de val in zijn verslaving en de moeizame klim terug naar het mens-zijn. Een verhaal van hoop en verdriet.