Charlotte woont met haar gezin in een groot oud huis, dat al generaties lang van hun familie is. Ze denkt vaak terug aan de tijd dat haar grootmoeder in de grote woonkeuken naast de kachel verhalen vertelde over vroeger. Spannende verhalen over de Eerste Wereldoorlog, toen ze als klein meisje uit België naar Nederland vluchtte, en over de Tweede Wereldoorlog toen Joodse kinderen bij haar onderdoken. Maar ze kende ook veel gekke en grappige verhalen, want in het huis is veel gebeurd. Als Charlotte door het huis dwaalt, roepen geuren, kleuren en geluiden herinneringen op. Het lijkt of de muren kunnen praten en ze hoort de stem van haar grootmoeder fluisteren in de bladeren van de appelboom. Maar het huis verbergt ook een duister geheim waar niemand over praat. Zelfs haar schoonmoeder, die bij hen woont, weigert haar dingen te vertellen. Waarom is ze door haar grootouders opgevoed? Het laat Charlotte niet los. Ze merkt dat de geesten van de overledenen voortleven in de herinnering van de levenden. De dingen die vroeger gebeurden worden steeds levendiger. Moet ze de herinneringen aan haar kinderen vertellen, zodat ze van generatie op generatie levend blijven?