De mythe van de rode bloedcel maakt duidelijk dat de Amerikaanse ex-beroepswielrenner Lance Armstrong zijn zeven tourzeges mogelijk wel met, maar vrijwel zeker niet door epo- of bloeddoping behaalde. Hetzelfde geldt voor de prestaties van zijn voormalige collega de Nederlander Michael Boogerd en voor vele andere atleten die geschorst werden vanwege het gebruik van epo- of bloeddoping. Dit boek beschrijft de resultaten van bijna acht jaar studie naar de vermeende prestatieverhogende werking van epo- en bloeddoping. Het laat zien dat het zeer onaannemelijk is dat deze vormen van doping aerobe prestaties zoals wielrennen significant bevorderen en dat ze zeker niet doorslaggevend zijn in echte wedstrijden.
Bram Brouwer is arbeids- en organisatiepsycholoog en sportpsycholoog. Ook is hij al ruim 35 jaar schaatstrainer. Begin jaren tachtig was Brouwer een van de eerste gediplomeerde wielrentrainers in Nederland. Verder was hij ruim 35 jaar actief als prestatiefietser, wielrenner, langebaanschaatser en langeafstandsloper. Vanaf het begin van de jaren tachtig was hij, samen met zijn vrouw Gonnie (topmarathonschaatsster en -wielrenster), professioneel begeleider van duuratleten in diverse sporten, maar vooral van wielrenners. Hieraan kwam halverwege de jaren negentig abrupt een einde toen Gonnie tijdens het geven van een wielertraining plotseling onwel werd en overleed. Een aantal jaren daarna ging Brouwer arbeids- en organisatiepsychologie studeren bij de Open Universiteit. Hij studeerde in 2009 cum laude af op het onderwerp 'Doping als drogreden' en behaalde de aantekening sportpsychologie. Vervolgens heeft Brouwer zijn studie naar de vermeende effecten van doping voortgezet in een promotieonderzoek, waarvan dit boek (zijn proefschrift) de weerslag is.
De mythe van de rode bloedcel is niet alleen leerzaam voor sportliefhebbers in het algemeen, maar ook voor (wielren)trainers, antidopingautoriteiten, en juristen, fysiologen, psychologen, filosofen en beleidsmakers in de sportwereld, al dan niet in opleiding. Het boek kan gebruikt worden in de opleidingen voor (paramedische) sportgezondheidszorg op hbo-niveau en hoger.