Quito Nicolaas (San Nicolas, Aruba, 1955) vertrekt in 1972 naar Nederland om er Cultureel werk, Politicologie en Internationaal recht te gaan studeren. Hij debuteert als dichter in 1980 met het gedicht 'E Dia di Mañan' in Kontakto Antiyano. Na zijn studie keert hij in 1981 voor enkele jaren terug naar Aruba (waar hij de politieke aanloop naar de Status Aparte van Aruba meemaakt) om zich in 1984 definitief te vestigen in Nederland. Sindsdien werkt hij, eerst vooral als essayist, later als dichter en prozaschrijver aan een omvangrijk literair oeuvre, voor het merendeel in het Papiaments. In 2001 is hij een van de initiatiefnemers van de in 2003 opgerichte schrijversgroep Simia Literario. Hoewel Quito Nicolaas niet de ambitie heeft om de geschiedenis in te gaan als 'politiek' dichter, zijn de echo's van politieke en sociale ontwikkelingen in zijn geboorteland in zijn poëzie luid en duidelijk. Zijn gedichten ademen behalve vreugde over de autonome status c.q. de afscheiding van Curaçao en de speciale band met Nederland, ook nauw verhulde wanhoop over de kwaliteit van het politieke en sociale beleid van de opeenvolgende Arubaanse regeringen. Fred de Haas maakte een thematische keuze van 42 gedichten uit 5 van Nicolaas' Papiamentstalige bundels en vertaalde ze naar het Nederlands onder de titel Als de aloë sluimert. De inhoud van de gedichten geeft er blijk van dat de auteur de gebeurtenissen op zijn geboorte-eiland nauwlettend heeft gevolgd en nog steeds volgt. 'Het bijzondere van deze selectie is dat de lezer iets meer te weten komt van de geschiedenis, cultuur en levensstijl van een Caribisch volk, dat, ofschoon verbonden met de geest van Europa, niet zonder meer aansluiting heeft met de Europese manier van denken en voelen', aldus Quito Nicolaas in zijn Woord Vooraf