dit werk kent de volgende uitvoeringen
verschijningsdatum14/05/2003
In de bundel Dansmuziek werd de lezer bewogen om zich gedurig te verplaatsen: in de huid van volksmoordenaars, bloedgeile matrozen, een Rotterdamse zwerver en een levende onder de doden. In Hier en daar is het in de eerste en laatste plaats de huid van het gedicht zelf waarin de lezer zolang het duurt ademhaalt en zich voortbeweegt. Gedichten zijn, volgens René Puthaar, de snelste voertuigen die een mens ter beschikking staan. Wie erin plaatsneemt, bevindt zich onmiddellijk elders, hier zowel als daar, in een gebied waar alles nog maar net bestaat of zojuist met bestaan is opgehouden. Verschijnen en verdwijnen zijn er de twee zijden van ieder woord en iedere opdoemende gestalte. Het gedicht blijkt een uitdijende ruimte. Daarin wordt zo en dan, hier en daar, een deel van de dichter zichtbaar als de staart van een vallende ster. Of de wereld spoelt er aan als een trage golf die de kust aantikt waar de lezer zich bevindt, die koprolt en in de uitgestrektheid weer verdwijnt. Maar koprollen worden er ook in de lucht gemaakt, zoals de salto mortale in een circuspiste zonder vangnet. En meer dan eens treft de reiziger in deze gedichten de eindpunt in zijn ware gestalte: een onbarmhartig gapend gat.