Nederland moet kantelen om concurrerend te blijven. Hiervoor zijn hervormingen nodig die impact hebben op de inrichting en aansturing van organisaties. Een organisatie is gebaat bij medewerkers die zich ontwikkelen om van waarde te zijn en te blijven, vooral lager opgeleiden zijn op dit punt kwetsbaar. Organisaties investeren wel in de ontwikkeling van hoger opgeleiden, maar nauwelijks of niet in de ontwikkeling van lager opgeleiden. Hierdoor ontstaan grote belevingsverschillen tussen het management en de werkvloer. Een voorbeeld hiervan is de manager die aangeeft dat lager opgeleiden ‘geen initiatief nemen en niet meedenken’ en lager opgeleide medewerkers die vinden dat ‘ze niets doen met onze ideeën’. Door dit soort belevingsverschillen is niet alleen de productiviteit lager dan in potentie mogelijk is, ook veranderprocessen gericht op innovatie stagneren. In dit boek wordt gezocht naar het antwoord op twee vragen: 1. Wat zijn de oorzaken van deze belevingsverschillen? 2. Hoe kunnen deze verschillen worden opgelost of gereduceerd? De beantwoording van deze vragen leidt tot een concreet praktijkmodel dat richting geeft aan de omslag naar een duurzame organisatie.