In 1946 willen elf landen die in de Tweede Wereldoorlog hebben gevochten tegen Japan, het land en zijn leiders tijdens een tribunaal berechten. De jonge jurist Bert Röling wordt door de regering naar Tokio gestuurd om de Nederlandse stem te laten horen. Tijdens dit tribunaal, dat twee jaar duurt, komt hij echter tot inzichten die radicaal verschillen van die van zijn tien mederechters, en die de Nederlandse regering in een lastig parket brengen. Er wordt grote druk op hem uitgeoefend om zijn standpunt te herzien, maar hij wijkt niet.
Terwijl Bert Röling tussen de zittingen door een leven vol glamour leidt in Tokio, heeft zijn vrouw Lies de grootste moeite om in het naoorlogse Nederland de touwtjes aan elkaar te knopen. Er is gebrek aan alles en het geld dat haar echtgenoot naar huis stuurt, is nauwelijks voldoende om haar en hun vijf kinderen in leven te houden. Bovendien is het onderhouden van een huwelijk via brieven en met een enkel bezoek niet makkelijk. Temeer daar Bert Röling verleidingen opzoekt waartegen hij geen weerstand heeft.
Hugo Röling, hun jongste zoon, geeft in dit boek een rijkgedocumenteerd beeld van binnenuit van een belangrijke periode direct na de Tweede Wereldoorlog en van de familiegeschiedenis rond zijn vader - een rechter die geen ontzag had voor de gevestigde orde.