Ruimtevaart voor in bed, op het toilet of in bad

Hoe gaat een astronaut naar het toilet? Het is zonder twijfel de vraag die het meest werd gesteld aan ESA-astronaut André Kuipers nadat hij in juli 2012 terugkeerde van een half jaar in de ruimte. Maar hoe gáát een astronaut nou precies naar het toilet? Hoe halen ze adem aan boord? Wat hebben we eigenlijk aan die hele ruimtevaart? Is de maanlanding echt in scène gezet in een Hollywoodstudio? 

In dit boek geeft freelance journalist Nick Kivits (1984) antwoord op deze en nog veel meer ruimtevaartvragen. Want die ruimte, die trekt mensen al eeuwen naar zich toe. In 1609 richtte Galileo als eerste een zelfgebouwde sterrenkijker op de planeten, maar ook ver daarvoor keken mensen al naar die gekke, kleine lichtjes die 's nachts in de lucht te zien zijn. 

Sindsdien is er veel veranderd en weten we dat al die kleine lichtjes verre sterren zijn, net als onze zon. Het licht van sommige van die sterren is zó oud, dat we sommige sterren zien zoals ze er miljoenen jaren geleden uitzagen. Iets wat nog steeds een schijntje is vergeleken met de leeftijd van het complete universum, dat 13,8 miljard jaar geleden ontstond.

Maar hoe weten we eigenlijk dat het heelal zo oud is? En wanneer zetten we nou eindelijk eens voet op Mars? Waarom gingen de Amerikanen naar de maan? Wanneer gaan de eerste toeristen de ruimte in? En wie was de eerste Nederlander in de ruimte? (Tipje van de sluier opgelicht: het was niet Wubbo Ockels.) Het antwoord op al deze ruimtevaartvragen en nog veel meer vind je terug in dit boek. 

-- RECENSIE --

Een enthousiast en persoonlijk gekleurd overzicht van de ruimtevaart. Aan de hand van korte teksten over astronauten en hun activiteiten krijgt de lezer een inleiding in de ruimtevaart. Het boek is min of meer chronologisch, maar mist verder een duidelijke opbouw. Geen register of begrippenlijst. Geen illustraties. De stukjes zelf zijn vlot geschreven. De auteur is een succesvol wetenschapsjournalist die veel schrijft over ruimtevaart. Een leuk boekje voor naast het bed.

Dr. R. Licht