Hoe werd na de bevrijding van Zuid-Limburg in september 1944 omgegaan met verdachten van collaboratie? En wat gebeurde er met de Duitsers die er soms al decennialang woonden? Hoe is het Joodse inwoners tijdens de oorlog vergaan en wat gebeurde er daarna met hun bezittingen? Pierre Hupperts beschrijft gedetailleerd wat er in oorlogstijd en tussen 1944 en 1955 met deze drie groepen inwoners van één Zuid-Limburgse gemeente gebeurde: het huidige Gulpen-Wittem, bestaande uit tien dorpen. Zijn boek is gebaseerd op uitvoerig en uniek archiefonderzoek en geeft de lezer een bijzonder inzicht in de naoorlogse reactie op de Duitse bezetting en de nasleep daarvan. Zuid-Limburg werd acht maanden eerder bevrijd dan het noorden van Nederland. En terwijl de Nederlandse regering nog in Londen zat en de oorlog voortduurde, moest een begin worden gemaakt met de berechting van collaborateurs, de behandeling van in Nederland wonende Duitsers en de moeizame zoektocht naar nabestaanden en bezittingen van omgekomen Joden. Daarbij moest veel worden geïmproviseerd. Deze grensregio heeft van oudsher nauwe culturele en economische banden met Duitsland en veel inwoners hebben Duitse wortels. Hoe beïnvloedde dat hun gedrag tijdens en na de oorlog?