Het provocerende optreden van de verschillende Rapaille Partijen in het interbellum vormt een uniek verschijnsel in de Nederlandse politieke geschiedenis. De verkiezing op 27 april 1921 van de alcoholistische straatzwerver Had-je-me-maar tot Amsterdams gemeenteraadslid veroorzaakte ongekende beroering. Een monsterverbond van revolterende anarchisten en non-conformistische kunstenaars – al gauw bekend onder de scheldnaam Rapaille Partij – zat achter de sensationele stunt om de parlementaire democratie in diskrediet te brengen. Nieuwe geruchtmakende verkiezingsacties en de oprichting van lokale Rapaille Partijen bleven niet uit. Gangmaker Erich Wichman – grensverleggend kunstenaar en principieel alcoholist – verwierf binnen enkele jaren een cultstatus binnen het Nederlandse fascisme.
Op basis van uitvoerig bronnenonderzoek beschrijft Robin te Slaa levendig deze tumultueuze geschiedenis. Het resultaat is een veelzijdig en dikwijls verrassend boek met daarin onder meer aandacht voor anarchisme, futurisme, dadaïsme en fascisme. Ook plaatst Te Slaa het optreden van deze rumoerige Rapaille Partijen in het perspectief van het wijdverbreide ongenoegen met ‘de politiek’ dat destijds bestond en inmiddels is teruggekeerd.
Robin te Slaa is historicus en geldt als expert op het gebied van fascisme. Samen met Edwin Klijn werkt hij aan een monumentale trilogie over de geschiedenis van de NSB, waarvan de eerste twee delen lovend zijn ontvangen. ‘Historicus Robin te Slaa ontleedt de duistere ideologie van het fascisme.’ ***** — Sander van Walsum (de Volkskrant)
‘Wie in het Nederlandse taalgebied iets wil weten over het fascisme in heden en verleden, komt vroeg of laat uit bij de historicus Robin te Slaa.’ — Gerrit-Jan Kleinjan (Trouw)