Personen
Jeroen Giltaij
NUR Codes (sub)
640 Kunst algemeen
Michaël Borremans
Hollandse meesters kregen het vak onder de knie door de tekenkunst De hoeveelheid tekeningen die in de zeventiende eeuw is gemaakt, is immens. Als jonge schilders hun opleiding bij een meesterschilder begonnen, moesten zij eerst het tekenen onder de knie krijgen. Maar ook ervaren schilders bleven oefenen in tekenen naar naaktmodel, of namen op hun tochten door het land schetsboeken mee om hun indrukken vast te leggen. Voor de compositie van veel schilderijen werden getekende voorstudies gebruikt. In de zeventiende eeuw werd tekenkunst ook wel de vader van de schilderkunst genoemd. Tekeningen zijn steeds bewonderd, bestudeerd en verzameld. Niet van alle schilders zijn tekeningen bekend. Van sommigen, zoals Jan van Goyen, zijn er veel bewaard, maar van anderen, zoals Johannes Vermeer, kennen we er geen enkele. Vermoedelijk zijn ook veel tekeningen in de loop van de tijd verloren gegaan. Nu worden tekeningen bewaard in de prentenkabinetten van musea over de hele wereld en kunnen zij daar worden bekeken. Voor dit boek zijn 167 tekeningen van 125 Hollandse kunstenaars uit de zeventiende eeuw gekozen. Die worden in achttien hoofdstukken van het begin tot het eind van de eeuw besproken. Rembrandt is met meesterwerken vertegenwoordigd. Maar er zijn ook weinig bekende tekenaars gekozen, zoals Leendert van der Cooghen met zijn prachtige zelfportret uit 1653, dat ook is afgebeeld op de omslag van het boek.