De eersten de besten

Op 18 december 1898 bereikte graaf Gaston Chasseloup-Laubat in het park van Achères bij Parijs een snelheid van 63,157 kilometer per uur. Bij dit eerste officieel geregistreerde wereldsnelheidsrecord te land werd de kilometer met vliegende start in zevenenvijftig seconden afgelegd. De aristorcraat leverde zijn prestatie met een door Charles Jeantaus gebouwde, ongeveer anderhalf ton zware elektrische auto. Behalve geautoriseerde waarnemers v Op 18 december 1898 bereikte graaf Gaston Chasseloup-Laubat in het park van Achères bij Parijs een snelheid van 63,157 kilometer per uur. Bij dit eerste officieel geregistreerde wereldsnelheidsrecord te land werd de kilometer met vliegende start in zevenenvijftig seconden afgelegd. De aristorcraat leverde zijn prestatie met een door Charles Jeantaus gebouwde Op 18 december 1898 bereikte graaf Gaston Chasseloup-Laubat in het park van Achères bij Parijs een snelheid van 63,157 kilometer per uur. Bij dit eerste officieel geregistreerde wereldsnelheidsrecord te land werd de kilometer met vliegende start in zevenenvijftig seconden afgelegd. De aristorcraat leverde zijn prestatie met een door Charles Jeantaus gebouwde, ongeveer anderhalf ton zware elektrische auto. Behalve geautoriseerde waarnemers van de Automobile Club de France (ACF) bevonden zich ook enige arsten onder het sensatiebeluste publiek. Met klem wezen de medici erop dat een chauffeur - Frans voor stoker - zich aan grote gevaren blootstelde. Onverantwoord hoge snelheden konen immers ademnood en in het ergste geval een hartstilstand. 

Op 16 september 1947 bereikte John Rhodes Cobb op de zoutvlakte van Bonneville in de Amerikaanse staat Utah 634,261 kilometer per uur met een vierwielaangedreven acht liter Railton-Mobil Special. De kilometer met vliegende start legde Cobb af in 5,82 seconden. Het absolute snelheidsrecord te land stond vijftien jaar op naam van deze Britse bonthandelaar met een passie. Het begon allemaal met betrouwbaarheidsritten, maar het duurde niet lang voordat ook andere vormen van autosport inburgerden. Stedenwedstrijden, lange afstandsritten als de roemruchte Peking-Parijs in 1907, of de nog spectaculairdere marathon New York City-Parijs in het daarop volgende jaar, races op openbare wegen en gesloten circuits, rally’s, non-stopritten en heuvelklim- en bergwedstrijden. In deze royaal geïllustreerde bloemlezing passeren coureurs en hun prestaties van toen, verdwenen en nog bestaande automerken de revue. Daarnaast wordt uitvoerig aandacht besteed aan de technische evolutie van de klassieke sport- en racewagen, en is in dit naslagwerk een lijst van Nederlandse en buitenlandse transportmusea opgenomen.