Personen
Jori Castricum
Charles Hupperts
Fortuna | 3 | Tekstboek
Bij de 1e druk Minerva is ontstaan vanuit de overtuiging dat er een leergang Latijn moet verschijnen die snel leidt tot het lezen van originele Latijnse teksten. Door vanaf het begin authentieke Latijnse teksten aan te bieden laat Minerva leerlingen in een vroeg stadium wennen aan het ‘echte’ Latijn in de hoop dat de overgang naar klassieke schoolauteurs gemakkelijker verloopt. Het aanbieden van originele teksten gebeurt op twee manieren. In de eerste plaats worden vanaf hoofdstuk 2 in elk hoofdstuk tweetalige teksten opgenomen, d.w.z. een originele Latijnse tekst met daarnaast een werkvertaling. Aan de hand van vragen in het oefenboek leren de leerlingen op een andere manier ervaring opdoen met het lezen van Latijnse teksten, waarbij de werkvertaling als hulp dient. Deze tweetalige teksten worden in elk hoofdstuk aangeboden na de twee teksten die de leerlingen zelf dienen te vertalen. Minerva streeft ernaar om de leerlingen op een degelijke en overzichtelijke manier door de Latijnse grammatica te leiden. Zo staat aan het eind van elk hoofdstuk een heldere uitleg van de grammatica die in dat hoofdstuk besproken wordt. De keuze voor het snel werken met bronteksten heeft ertoe geleid dat de Latijnse grammatica over het algemeen in een andere volgorde dan gebruikelijk wordt aangeboden. Het oefenboek biedt voldoende en gevarieerde oefeningen om de grammatica eigen te maken. Ook besteedt Minerva aandacht aan de belangrijkste en boeiendste aspecten van de Romeinse cultuur. Deze wordt aangeboden vanuit drie invalshoeken: verhalenschat, geschiedenis en dagelijks leven. Minerva verwijst in het oefenboek ook naar klassiek en recent filmmateriaal, waarmee de leerlingen op een eigentijdse manier in aanraking kunnen komen met de Romeinse cultuur. Wij danken Daan den Hengst en Elly Jans voor hun waardevolle suggesties bij de Latijnse teksten. Gino Weel danken wij voor zijn inzet en geduld bij het prachtig vormgeven van deze leergang. Ten slotte zijn wij uitgeverij Eisma in de per-soon van Peter Feenstra zeer erkentelijk voor de mogelijkheid deze nieuwe Latijnse leergang te realiseren. Bij de 2e oplage In de 2e oplage zijn enkele correcties aangebracht. Voor hun opmerkingen danken we de collega’s Peter Beelen, Marij Kok, Hellen Pijls, Adelheid Smarius en Mijntje Wiegers; en verder Reinier Broekhuizen, Eden Fellinger en Wieger Verduyn, leerlingen van het Barlaeus Gymnasium te Amsterdam. Bij de 2e druk De suggesties van veel gebruikers ter verbetering van de leergang en ook de ervaringen van auteurs die met dit boek heb-ben gewerkt, vormen het uitgangspunt voor deze herziening. Aan de algemene opzet en structuur is er niets ver anderd. Afgezien van de noodzakelijke correcties zijn de Latijnse teksten vanaf les 9 vereenvoudigd. Lange zinnen zijn ingekort of opgesplitst en de woordvolgorde is vaak versimpeld. Bovendien sluiten deze teksten nu ook beter aan bij de grammatica van het betreffende hoofdstuk. Aan les 10 is een extra Latijnse tekst toegevoegd (10A). Verder is in enkele gevallen het taaleigen van Hyginus en de Mythographus aangepast aan meer ‘klassiek’ Latijn. Bij de Latijnse teksten vanaf les 9 heb-ben we ook enkele structuurvragen opgenomen in het oefenboek, die de leerlingen helpen lastige zinnen te vertalen. In het oefenboek hebben we sommige taaloefeningen vervangen door nieuwe opdrachten die direct aansluiten bij de te leren grammatica. Ook zijn er nieuwe taaloefeningen toegevoegd. Vanaf hoofdstuk 5 is aan het eind van de les op verzoek van collega’s een onthoudblok met stamtijden opgenomen die in de betreffende les voorkomen. Aan het eind van het oefenboek is nu een overzicht van alle stamtijden te vinden die in deel 1 van de leergang geleerd zijn. Daarnaast hebben we het oefenboek aangevuld met enkele talige puzzels en een opdracht over recent tv-materiaal. Ten slotte zijn er vragen gemaakt die gericht zijn op de persoonlijke reflectie van leerlingen op aspecten van de Romeinse cultuur. De auteurs