Rosalie Sprooten (Epen, 1938, www.rosaliesprooten.nl) schreef tal van fictie- en non-fictie-werken, waaronder ʻ... de pest voor een schipʼ, ʻMaastricht met en zonder rougeʼ, ʻHel en vergiffenisʼ en ʻDe prijsʼ. Werken van haar werden ook vertaald in het Duits, Russisch en Spaans. In ʻDe vergeten minnaarʼ beleeft de ik-figuur de periode rondom het overlijden van haar broer, een beeldhouwer. In brieven en dagboekaantekeningen haalt ze dierbare maar soms ook pijnlijke herinneringen op aan hem. De ik-figuur mijmert over de kracht van familiebanden, over de liefde voor tuin en dieren, over kinderloosheid, geloof en ouderlijk huis. De rode draad is het nadenken over ontrouw, van haar broer, van een vriendin, maar ook van de ik-figuur zelf. Over het schuldgevoel dat niet kan worden weggenomen en de angst om zelf verlaten te worden. Iedereen danste met iedereen en niemand. Ik stond even stil om op adem te komen. Het draaide in mijn hoofd maar ik voelde dat er naar mij werd gekeken. Aan de andere kant van het café, naast de biljarttafel waarop een hoempaduo muziek maakte, keek ik in twee ogen die mij leken te volgen. (...) Eindelijk, eindelijk dansten wij verhit met elkaar en spraken in dat rumoer geen woord in de daarop volgende uren. Hij was een potente minnaar maar een maand later las ik in zijn trouwring dat hij nog geen half jaar getrouwd was…