Zet Mathieu van der Poel (1995) op een fiets en hij wint, met een uitroepteken. Op jonge leeftijd wint hij de Amstel Gold Race, de Ronde van Vlaanderen en de Strade Bianche, ook wordt hij vier keer wereldkampioen in het veldrijden. Ongeëvenaard in zijn talent, met de weergaloze wielergenen van vader Adrie en opa Poulidor. Mathieu vliegt, vlucht en verbaast. En doet vooral zijn eigen ding. Hij stelt voorop wat er in de wielersport nogal eens ontbrak: plezier. Wat maakt hem tot de wielrenner die hij geworden is?
In dit boek verklaart journalist Mark de Bruijn het fenomeen MvdP. Hoe word je van bejubeld talent een groot kampioen?
Een jaar na zijn grote doorbraak is olympisch goud het volgende doel van de in België geboren Franse Nederlander. Er volgt een wielerseizoen waarin alles anders loopt. Een succesroute buiten de gebaande paden, daar heeft Mathieu meer voor nodig dan de genen van vader Adrie en opa Poulidor. Waarom lukt het hem om door te stoten naar de top en anderen niet? Wat doet hij anders? En wie gaat er schuil achter de goedlachse, nonchalante ideale schoonzoon die altijd wind mee lijkt te hebben?
‘Fenomeen Mathieu van der Poel is tot het onvoorstelbare in staat.’ – Bert Wagendorp, De Volkskrant