Ruth Peters, een jonge viroloog, maakt met haar vakantievriendin Helga een tochtje naar Douz, een stad aan de rand van de Sahara, voor de jaarlijkse kamelenrace. Als ze de witte kameel Naima aanhaalt maakt ze kennis met Amir, kroonprins van het sjeikdom Omar. Ze raken verliefd en na de race gaat ze met hem mee. Zijn Palestijnse stiefmoeder Aisha, wijst Ruth af als schoondochter. Amir schikt zich in haar oordeel, maar hij en Ruth geven niet op. Vriendin Helga is omgeschoold tot doventolk en maakt furore op tv. Ook zij stort zich in een liefdesrelatie, maar ook dat loopt niet op rolletjes. Helga klaagt haar nood bij Ruth, die haar met raad en daad terzijde staat.