In De laatste heer ontvouwt Astrid Schutte de fascinerende geschiedenis van het einde van de Nederlandse standenmaatschappij. Hoofdpersonen zijn twee prominente bewoners van haar Gelderse geboortedorp Baak: kasteelheer Werner Helmich en haar vader Jan, de latere directeur van de lokale bank. Werner komt uit een aanzienlijk geslacht, Jan is een eenvoudige pachterszoon, op jonge leeftijd wees geworden.
In de eeuw waarin de traditionele elite zijn positie verliest heeft erfgenaam Werner de taak het familiehuis voor zijn nageslacht veilig te stellen. Jan droomt er ondertussen van om hogerop te komen in het leven. De wegen van de kasteelheer en de pachterszoon kruisen elkaar: kasteelheer Werner schiet Jan te hulp bij het najagen van zijn droom terwijl hij de zijne moet opgeven. De laatste heer van Astrid Schutte is daarmee zowel een saluut aan verloren tijden als een eerbetoon aan het nieuwe Nederland, waarin wat je kúnt belangrijker is dan de plek waar je wieg heeft gestaan.
‘Het mooiste aan dit boek is de verandering der zeden. Hoe dingen die ooit eeuwig en onveranderlijk leken – de adel in het kasteel, de pachter met de pet in de hand – zo ingrijpend veranderd zijn dat het nu bijna exotisch overkomt.’ – Nicolien Mizee
‘Met plezier gelezen! Dankzij haar persoonlijke betrokkenheid maakt Astrid Schutte de geschiedenis van de neergang van de “heren” en de opkomst van de “meneren” goed invoelbaar.’ – Ileen Montijn
‘Bijzonder geslaagd aan De laatste heer is hoe Schutte twee familiegeschiedenissen met elkaar vervlecht en aan elkaar spiegelt. Het is een lokaal verhaal van opkomst en verval, van wisseling van de wacht en de macht, van wat mensen scheidt en bindt.’ - Trouw