Carel Willink (1900-1983) is een boegbeeld van de Nederlandse schilderkunst van de twintigste eeuw. Tegen het eind van zijn leven was hij uitgegroeid tot de bekendste levende schilder van het land. Dat kwam mede door zijn zichtbaarheid in de media, die ook veel aandacht schonken aan zijn enerverende persoonlijke leven. Maar vooral was Willinks naam verbonden met talrijke eigenaardige, vervreemdende schilderijen. De een verguisde hem omdat hij niet abstract schilderde en niet vernieuwend zou zijn. De ander bewonderde hem vanwege zijn voortreffelijke techniek en meer nog de geheimzinnige, onheilspellende atmosferen in zijn werk.
In deze rijk en met fraaie kleurenreproducties geïllustreerde biografie beschrijft Rémon van Gemeren het leven van Carel Willink en legt hij een relatie tussen Willinks persoonlijkheid, zijn werk en de tijd waarin hij leefde. Zo ontstaat het beeld van een aimabele, afstandelijke en pessimistische man, voor wie de wereld onsamenhangend en absurd was. Daarom schilderde hij dingen die hij mooi vond: dit waren zijn enige zeker heden te midden van alle onmacht en vergankelijkheid.
Rémon van Gemeren (Boskoop, 1979) schreef boeken over het werk van Jan Eijkelboom en Joost Zwagerman en portretten van onder anderen Chr.J. van Geel en Jan Mankes. In 2016 verscheen zijn monumentale biografie van Louis Couperus. Van zijn hand is ook Amsterdam door de ogen van Carel Willink.
Over Couperus. Een leven: ‘De beste bladzijden uit deze biografie zijn die waarin Couperus als een sleutelfiguur optreedt in de negentiende eeuw. Cruciale begrippen als flaneur, dandy, Übermensch, theosofie, futurisme, naturalisme, homoseksualiteit en decadentie krijgende boeiende en zelfs spannende beschrijvingen.’
– Kester Freriks, NRC Handelsblad
‘Een letterkundig werk zoals je zou willen dat ze meer werden geschreven – het zoekt nieuwe betekenis in oude boeken, het maakt een oeuvre dieper en inhoudelijker, en houdt zo dode schrijvers levend.’
– Joost de Vries, De Groene Amsterdammer
Over Leven in een doodgeboren droom:
‘Werkelijk aangrijpend. Ik greep ook weer naar het werk van Zwagerman.’
– Arie Storm, Het Parool