In dit boek wordt de betekenis van de feesten van de HEERE, zoals die in Leviticus 23 beschreven staan, in de kalender van Israël uitgelegd. Na een inleiding over typologie in het algemeen wordt elk van de afzonderlijke feesten beschreven vooral met het oog op hoe deze vervuld zijn of vervuld zullen worden in de Persoon van de Heere Jezus Christus. Aan de sabbat wordt een apart hoofdstuk gewijd. De jaarlijkse feesten worden in voorjaarsfeesten en najaarsfeesten onderscheiden. De voorjaarsfeesten betrekt de schrijver op de eerste komst van de Heere Jezus: Zijn lijden, sterven, opstanding en de vruchten daarvan. De najaarsfeesten betrekt hij op de wederkomst van de Heere: de aankondiging van Zijn komst, Zijn verschijning en Zijn Koningschap op aarde. De schrijver staat op het principe dat de Schrift zichzelf uitlegt. De literatuurverwijzingen zijn dan ook uitsluitend naar de Bijbel zelf. Om dezelfde reden gaat hij er ook niet op in hoe er momenteel in het Jodendom met de feesten wordt omgegaan. De Schriften spreken van de Heere Jezus Christus, ook Leviticus 23, en om Hem gaat het in dit boekje.