Reeksen
Verzameld werk
Personen
Sonja Prins
NUR Codes (sub)
300 Literaire fictie algemeen
Pakket De helden van David
Zomer pakket A | Dwarsligger 2 en 1
Zomer pakket B | Dwarsligger 2 en 1
Zomer pakket C | Dwarsligger 2 en 1
„Deel 6 is het laatste deel van het verzameld werk van Sonja Prins. Bijna tien jaar na haar dood is haar verzameld werk na uitgave van dit deel compleet. Het omvat bijna duizend pagina’s en is aanzienlijk dikker dan voorgaande delen.” „Kern van Deel 6 zijn de gedichten die Sonja dicht bij huis heeft geschreven. Rondom de Boshut zijn ze samen genoemd. Ze beschrijft in deze serie gedichten de natuur minutieus, bijna teer. Er is veel mededogen. Het grote gebaar, de ideologie zijn even opzij gezet. Ze lijkt plant en dier met haar woorden te willen strelen.” „Deel 6 bestaat voor het overige uit gedichten die ze schreef tot in het jaar 2005, tot kort voordat ze de greep op het leven kwijtraakte. De vertrouwde thema’s duiken steeds weer op: verzet, vrouwen, milieu, haar kinderen, haar roerige verleden dat bol heeft gestaan van pijn en verdriet. Als het dan bijna gedaan is keert ze terug naar zichzelf. Het zijn maar een paar gedichten die zijn samengepakt onder het kopje Afscheid. Ze windt er geen doekjes meer om, ze heeft er schoon genoeg van. Het leven is eindig. Van haar mag haar lichaam ophouden te bestaan, het heeft zijn taak gedaan. Waar het heengaat, anders dan verdwijnend in een grote poel te Nergenshuize tot nul? Ze weet het niet. Het deert haar niet. Zij bekommert zich niet om het hiernamaals. Haar lichaam zal van nut zijn voor de wetenschap, maar haar ziel?” „Sonja Prins is voor vele dingen bang geweest. Tot vlak voor het einde wist ze zeker dat ze bespioneerd werd door leden van de geheime dienst, een trauma dat ze uit de oorlog opliep en nooit meer kwijtraakte. Maar angst voor de dood, voor de eeuwigheid, kent ze niet. Ze geeft zich over aan de wetten van de natuur. Ze legt zich erbij neer. Onwillekeurig denk je aan haar slaapplaats in de Boshut, niet meer dan een holletje, verscholen tussen kleren en planken.” Lidy Nicolasen Uit de inleiding