Een stier in stukken hakken zonder enige moeite. De vreugde van vissen contempleren. Een wijze die kan rijden op de wind... Het zijn allemaal beelden en uitdrukkingen uit de wereld van het taoïsme die tot onze verbeelding spreken en ons laten vermoeden dat hier diepe wijsheid te vinden is. Niet voor niets oefent het Chinese denken in het algemeen en het taoïsme in het bijzonder een diepe aantrekkingskracht uit op veel mensen in het Westen. In tijden van overprikkeling en verwarring lijken wijzen die van de eenvoud van de natuur spreken en van het zich meebewegen daarmee ons een uitweg te bieden. Het taoïsme biedt een levensfilosofie met een religieuze diepte en toch zonder te geloven leerstellingen. Het biedt ook een weg tot fysieke en psychische zelfcultivering om zich die wijsheid eigen te maken. En het biedt tenslotte de belofte dat het dagelijkse praktische leven door die wijsheid en dat psychofysieke inoefenen een heel stuk voller en bevredigender kan worden. Drie figuren uit het vroege taoïsme bieden ons in deze inleiding tot de taoïstische wijsheid wegen aan om te vereenvoudigen en contact te maken met de natuur en ons lichaam. De Daodejing (vroeger Tao Te Ching geheten) of de Klassieker van het Tao en zijn kracht van Laozi, de Geschriften van Zhuangzi en de Neiyeh of het Innerlijke werk, een traktaat uit een werk gepubliceerd onder de naam Guanzi, bevatten parels die mits aandachtig eigen gemaakt licht en vrijheid bieden. Johannes Schiettecatte Johannes Schiettecatte geeft lezingen over mystiek, non-dualiteit in de wereldreligies en de 'religie van de liefde'.