De hofdame

Paulina komt aan het hof van Koning Willem III te werken als
hofdame bij zijn vrouw Sofia. Daar merkt zij al gauw dat er vaak
wrijvingen zijn tussen die twee en dat hun huwelijk een fiasco is,
mede door zijn voortdurende echtelijke ontrouw.

Paulina is nog jong en houdt zich door haar positieve inslag en
charisma staande tussen de twee vuren. Door haar ongekunstelde
zuiverheid en romantische kijk op het leven raakt de Koning
steeds meer gefascineerd door haar aanwezigheid en zijn (aanvankelijke)
geïrriteerdheid slaat om in een felle begeerte naar het,
voor hem, onbereikbare dat zij bezit en uitstraalt: de vrijheid, die
aan hem als majesteit aan een protocollair hof is ontnomen en
die hij via zijn affaires opnieuw tracht te beleven of terug te winnen.
Hij weet een passie in haar naar boven te brengen waarbij ze
de werkelijkheid uit het oog verliest. Haar leven zal nooit meer
hetzelfde zijn.

Dit verhaal berust op waarheid en is geromantiseerd.