dit werk kent de volgende uitvoeringen
E-book (epub)
ISBN9789462784215
verschijningsdatum16/07/2015
verschijningsdatum16/07/2015
In dit hoek - dat als proefschrift diende aan de Rijksuniversiteit te Utrecht - geeft de auteur een beschrijving van zijn speurtocht naar de bronnen van de kanttekeningen bij het Hooglied in de Statenbijbel van 1637. De hoofdpersoon in het onderzoek is G. Udemans (1581/2-1649). De belangrijkste gegevens uit diens Corte en de duydelicke verclaringe over het Hooge-Liedt Salomo (1616) zijn namelijk door de kanttekenaars opgenomen als toelichting bij het Hooglied. Udemans op zijn beurt steunt op het werk van een tijdgenoot, van auteurs uit de Reformatie-periode en de Middeleeuwen. De wortels van het geheel zijn vroeg-christelijk en joods. Naast Udemans heeft ook Jac. Revius (1586-1658) een belangrijke betekenis voor de tekst en de uitleg van het Hooglied in de Statenbijbel. De Kanttekeningen vormen een schakel in een eeuwenlange geschiedenis van de uitleg van het Hooglied. De kanttekenaars volgen de hoofdlijn van de traditie: zij geven van het Hooglied een allegorische exegese. In de geschiedenis van de exegese van het Hooglied na 1637 is ook in Nederland de eeuwenlange traditie niet altijd gecontinueerd. Opvallend is dat H.F. Kohlbrugge (1803-1875) en C.H. Spurgeon (1834-1892) - die door hun geschriften tot op heden veel invloed uitoefenen - dezelfde lijn volgen als de kanttekenaars. Niet minder treffend is dat een grote meerderheid van Hooglied-exegeten in de twintigste eeuw zich heeft afgewend van het spoor dat in een geschiedenis van bijna twintig eeuwen is getrokken: de allegorische verklaring wordt verworpen. Dr. M. Verduin (geb. 1942) was aanvankelijk werkzaam bij N.V. Philips en studeerde later theologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, alwaar hij zijn doctoraalexamen aflegde (jan. 1971). Hij was een aantal jaren docent aan de Hogeschool 'De Driestar' te Gouda. Van 1972-1977 was hij Ned. Herv. predikant te Brakel en vervolgens, van 1977-1982 te Kampen. Sedert okt. 1982 dient hij de Herv. Gemeente te Zeist. Hij promoveerde op 8 oktober 1992 te Utrecht (promotor Prof.Dr. C. Graafland).