J. H. den Boer (1907-1975) onderhield een briefwisseling met zijn dochter vanaf het moment dat zij het ouderlijk huis verliet en in de verpleging ging werken. Op een persoonlijke en eerlijke manier geeft hij zijn dochter geestelijk onderwijs en gaat hij in op de vragen waar zij mee worstelt. In de brieven waarschuwt hij voor zorgeloosheid. Hij wijst steeds op de noodzaak van het ontdekkend en onderwijzend licht van de Heilige Geest. Vooral spoort hij zijn dochter aan om geheel van zichzelf af te zien en alles in Christus te vinden. ‘Wat is genade? Nee leren zeggen tegen jezelf en alles van jezelf, en ja leren zeggen tegen Hem en alles van Hem.’ Een verzameling bevindelijke brieven, die aanspreken door hun rijke inhoud en liefdevolle toon.