In zijn gedichten passeert een heel bestaan dat gepokt en gemazeld is door het menselijk tekort. Zijn werk gaat over de moeilijkheid van de liefde, het onherhaalbare van het verleden, over drank en schuldgevoelens maar ook over het verlangen naar de extase van het volle leven. Want het hogere is wel begerenswaardig maar eerst komt het hier en nu. Misschien wel het meest opmerkelijke aan Eijkelbooms gedichten is een opmerkelijk gevoel voor mystiek, zoals dat zelden in de naoorlogse Nederlandse dichtkunst opklinkt. Eijkelboom's poëzie pendelt tussen de wijsheid van de ouderdom en het élan van de jeugd. De betrekkelijke droefgeestigheid van zijn vroegere gedichten heeft plaatsgemaakt voor het klare inzicht. Hij is een persoonlijk dichter gebleven maar iemand die steeds meer op zoek is gegaan naar universele waarheden.