Een Keulse reis

-Een beetje rust, zegt leraar natuurkunde Ernst Zeilval tegen zijn collega geschiedenis, loopt rechtdoor de gang uit, pakt zijn jas en verdwijnt naar het stadskamertje waar hij woont aan de Henegouwerlaan in de stad R. Daar ondervindt hij wat men noemt "Een Keulse Reis" (spottend gezegde voor een ommetje buiten de deur) die hem ten slotte ver buiten de benauwende muren van zijn kamertje zal voeren. Er breekt een tijd aan vol bizarre ontmoetingen: met dieren bezig aan een opera waar de mensen naar komen kijken, met verhalen over reuzen als Gargantua en Pantagruel, met trucker John die hem introduceert in de wereld van sodom en gomorra aan de afslag naar Montelimar-Nord, met serveerster Daniëlle, die Zeilval verleidt in een nauwe, lage Ferrari op een parkeerplaats in de nacht. Bij het koude licht van een volle maan.
Zeilval verzint onwaarschijnlijke dingen die niet kunnen, maar in de maalstroom van zijn binnenwereld worden fictie en realiteit meer en meer verweven tot een vervoerende werkelijkheid. 
Hoe het mogelijk is weet niemand, maar in het logboek dat hij inmiddels bijhoudt, groeit deze wonderlijke tocht aan tot een heuse scheepsreis, met bestemming het Finse Turku. Daar wachten de eeuwige bossen op hem.
Met op de kade nog enige politieagenten.
Zij hebben dringende vragen.