In deze historische roman belicht schrijver Arthur Groenewegen op meesterlijke wijze de periode rondom het rampjaar 1672. Het woord parabool in de ondertitel wordt gebruikt in de zin van een parabel, een zaak die doet denken aan een eerder plaatsgevonden voorval; in dit geval aan de moordaanslag van 1584 op onze Vader des Vaderlands, Willem de Eerste.
Opnieuw lijkt het een Spanjaard te zijn geweest die komend uit de Spaanse Nederlanden het had voorzien op een Oranjeprins, Stadhouder Willem III, die in 1672 de ziel was van ons verzet tegen Lodewijk XIV, en later zelfs van vrijwel gans Europa tegen diens Franse overheersing.
Het verhaal wordt verteld door Hendrick van Zuilen, koopmansgezel te Rotterdam. Hij beschrijft hoe hij als kind al zijn oor te luisteren legde om verhalen te horen, die hij later opschreef. Eerst deed hij dat voor zichzelf, later voor de uitgeefster van De eerste indruk. Zij gaf hem opdracht om met een andere auteur van haar, vanwege zijn afgehakte hand bekend onder de naam De Haak, aan hun Memorabele avonturen te werken. Samen moesten zij vreemdelingen die verhalen van ver vertelden, zo veel mogelijk uithoren. Ook moesten ze hun eigen verhaal op papier zetten. De aldus moeizaam tot stand gekomen paginas werden per stuk door de kritische uitgeefster afgerekend. Smeuiig en smakelijk, met oog voor detail, vertelt Groenewegen de wederwaardigheden van de twee schrijvers. Op deze manier brengt hij een vrij onbekende periode uit de Nederlandse geschiedenis uitermate beeldend tot leven.