Met z’n vieren waren ze. Nee! Ze waren met z’n vijven. Bien, Willie, Wiene, Anje en Luk. Vier zussen en een nicht, die laatste hoorde erbij en toch ook niet. Vijf meisjes uit het ommeland van Groningen. Ze groeiden op tussen de stad en de Waddenzee. Daar waar de wind altijd waait, het land leeg is en de dijk in een rechte lijn de eindeloze klei van het evenzo grijze wad scheidt. Diezelfde eenvoudige overzichtelijkheid leek hun leven van jongs af aan te bepalen.
Maar achter al het gewone, onder alle eenvoud, lag zoveel verborgen. Er waren geheimen, stille verlangens, onomkeerbare keuzes en levensveranderend verdriet. En altijd was er het stilzwijgen, in ieder geval over wat er echt toe deed, net als de wind voelbaar en ongrijpbaar tegelijkertijd.
Bieny Bolt schrijft in 'Stilzwijgend' over vier oudtantes en een oma, geboren tussen 1900 en 1910. Flarden van hun levens – veel is waar en de rest is verzonnen.
Bieny Bolt (1962) is een fervent lezer die op latere leeftijd de schrijverspen heeft opgepakt. De liefde voor het vertellen van kleine en grotere verhalen in mooie, pakkende taal groeide uit tot een passie. Ze volgde een leergang korte verhalen schrijven bij de schrijversvakschool in Amsterdam (2021) en nam deel aan meerdere schrijfcursussen. Ze schrijft proza en poëzie. Zo’n vijf jaar geleden werd het idee geboren om de familieverhalen die haar moeder vertelde op te schrijven in korte portretten. Zo ontstond haar debuut: de autofictieroman 'Stilzwijgend'.
















































































































































