De erfenis van opa-pieper

Lotte (10 jaar) vindt in de nalatenschap van haar overgrootouders aanwijzingen om een getijdenboek op te sporen dat aan prins Maurits heeft toebehoord. Een getijdenboek is een soort kalender, die in de middeleeuwen met de hand werd geschreven en getekend. De kunstwerken zijn zeldzaam en kostbaar.
Met haar vriendin Carlijn – met wie zij leert koorddansen op een circusschool – doet Lotte haar best om het erfstuk op te sporen. Zij wil haar gescheiden ouders laten zien hoe slim en doortastend zij is. Stiekem hoopt ze dat haar heldhaftige gedrag haar ouders weer bij elkaar brengt.
Tijdens hun spannende speurtocht krijgen de meiden te maken met hulpvaardige en roofzuchtige inwoners van een stadje met tweedehands boekwinkels, waar de overgrootouders van Lotte woonden. Om het familiebezit veilig te stellen, moet Lotte tot het uiterste gaan om een ontvoering te overleven.