Kolkende schedels bundelt twee novellen. In Broeder Hans en de zingende bijljongen is het Douwe, die zich op zijn twintigste bewust beschadigde met een bijl en psychiatrisch werd opgenomen in Paviljoen Drie van het WG in Amsterdam. Veertig jaar later is hij nog steeds bezig zijn relatie te bepalen tot broeder Hans, die hem toen opving. Hij stalkt hem regelmatig. Als zijn verafgode Hans, inmiddels psychiater, opgenomen wordt in het AMC, raakt Douwe in verwarring. In Voorbij is nooit geweest is de 75-jarige Gerbrand herstellende van een schedelbreuk. Na de crematie van een vriend, Taco, brengt de herinnering aan een verliefdheid in zijn jeugd hem in een opgewonden staat. Het ging om het in 1943 in de onderduik geboren joodse 'zusje' van Taco. Na hun uitbundige ontmoeting weigert zij contact. Onbegrijpelijk, gezien die intieme achttien uur die zij doorbrachten.