Wie ligt er nog wakker van God? Voor de huidige en komende generaties lijkt hij niet meer nodig, en volgens niet-gelovigen is zo’n almachtige God zelfs schadelijk voor de wereld. Bestaat hij eigenlijk wel?
Een ongewoon begin van antwoord is te vinden in een ongewone tijd en omgeving, namelijk bij een jonge Joodse vrouw die in Amsterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog volwassen wordt: Etty Hillesum (1914 – Auschwitz 1943). In haar beklijvende dagboeken en brieven (in 18 talen vertaald) vertelt ze zowel over haar ingrijpende persoonlijke ontwikkeling als over de aan de gang zijnde vernietiging van haar volk. In haar getuigenis zit een heel bijzondere schat verborgen: haar authentieke omgang met ‘iets van’ God, met ‘wat ik God noem’. Die God vindt ze in haar diepte-ervaringen, en niet in een godsbeeld, een godsidee of -concept.
Dit godsverhaal geeft ons een nieuwe kijk op de actuele godsvraag, voor gelovigen én voor niet-gelovigen. De auteur legt dit godsverhaal voor de lezers open als een poort naar een betere wereld.